7 augustus: Ullapool – Inchnadamph (38 km – 548 m klim)
In de Tesco supermarkt van Ullapool heb ik serieus wat voedsel moeten inslaan, want de volgende supermarkt is pas in Thurso, 220 km of vier fietsdagen verder. Daardoor moest ik zwaar geladen de bergen in.... Onderweg zijn er wel dropskruideniertjes, maar die zijn tegen ’s avonds doorgaans uitverkocht.
De voorspelde 60- tot 90% regenkans viel mee. Op enkele minieme spatjes na, bleef het heel de dag droog. De wolken in combinatie met de bergen leveren bovendien een dramatisch schouwspel op waarop je nooit uitgekeken geraakt.Over heel de route had ik te kampen met een stevige tegenwind, wat het langdurige klimmen nog wat verzwaarde. Maar dankzij die wind geen midgets, dus da's ook wel een zegen.
Het landschap is hier voorlopig minder 'historisch beladen' dan op de Hebriden of in Ierland. Ik zit op een geologische 'Rock route'. Op regelmatige afstand staan er infopanelen over hoe het landschap zich hier over de eeuwen heen gevormd heeft door o.a. smeltende en verschuivende gletsjers aan het einde van de laatste ijstijd, 12.000 jaar geleden. 500 miljoen jaar geleden lag Schotland aan de evenaar en was het nog verbonden met Groenland, zo leren de gesedimenteerde gesteenten ons - of eerder de geologen die al die gesteenten kennen.
In een kapotte telefooncel hing een hilarische aankondiging. Men stelt vast dat de telefoon niet meer gebruikt wordt, daarom zal de telefooncel binnenkort verwijderd worden. Tja, als je de infrastructuur niet onderhoudt, wordt hij gebruiks-onklaar.
8 augustus: Inchnadamph – Durness (74,5 km – 957 m klim)
74 km en 950 hoogtemeters met constant tegenwind windkracht 4. Zelfs op een hoogvlakte waar het relatief vlak was, moest ik stevig blijven trappen. In die uitgestrekte en woeste natuur, met het geraas van de wind in je oren, voel je je net een speelballetje overgeleverd aan de grillen van de natuurelementen. Stel je voor dat daar plots een zwaar onweer zou losbarsten…. Eigenlijk was deze rit wegens de wind een ietsiepietsie te zwaar. Morgen wat minder kilometers op mijn voorvork nemen...
Vlak voorbij Inchnadamph passeerde ik eerste de ruïne van Calda House, in 1726 gebouwd door de MacKenzie clan. Die 'mansion' kende maar een kort bestaan van 11 jaar: in 1737 brandde het gebouw onder mysterieuze omstandigheden af. Even verder, op een klein schiereilandje in Loch Assynt, bevindt zich Ardvreck castle, neergepoot in 1590 door de MacLeod clan. Diezelfde MacLeods werden 1672 verdreven door de MacKenzies die later het Calda house zouden bouwen. Zouden de MacLeods weerwraak genomen hebben door het huis in brand te steken? Er is alleszins serieus wat afgevochten tussen de verschillende Highland clans in deze contreien...
9 augustus: Durness- Tongue (44 km – 552 m klim)
Vandaag Schots weer op zijn ergst: vanaf 11u, net nadat ik terug was van een bezoekje aan Smoo Cave, een grot die al als schuilplaats gebruikt werd door de Vikingen, begon het nonstop te gieten en stormwaaien.
Op de kale hoogvlakte die ik op en over moest, had ik opnieuw de NO wind aan stormkracht pal op kop. Zelfs op vrij vlakke stukken moest ik in mijn kleinste versnellingen nonstop 'stoempen', en iedere iets of wat helling moest ik fietsduwen, tegen die wind was niet op te boksen.
Stoppen om te rusten kon niet. Tegen die regendruk was mijn regenkledij niet bestand. Ik was doornat en zou te snel afkoelen bij een rustpauze. Blijven 'doortrappen' was de enige optie, honger of niet...
's Ochtends had ik naar Kyle of Tongue hostel and campsite gebeld, maar die was volzet. Gelukkig kan er ook gekampeerd worden, en bij dit hondenweer mogen kampeerders de keuken en zitruimte van de hostel gebruiken. Ik zat dus heel de avond warm binnen, maar moest ’s nachts terug de storm in om een nachtje proberen te slapen in een constant wapperende tent.
Morgen blijft het weer hetzelfde en neem wijselijk een dagje rust. Morgenavond is er in de hostel wel een bed vrij, dus geen wappertent. Morgenvroeg versas ik al mijn natte kampeerbullen naar de 'dry room' om te drogen, en dan hopen op iets beter weer zondag.... Maandag zou het terug droog zijn.
Buiten Smoo Cave weinig foto's vandaag, in die storm was fotograferen met een smartphone geen optie.
10 augustus: de mist is opgetrokken, de heuvels aan de overzijde van de loch zijn terug zichtbaar, het hemelvocht blijft uit en al mijn natte kledij en tentmateriaal zijn droog geraakt dankzij de puike infrastructuur van Kyle of Tongue Hostel and Campsite.
On the road again! Bedankt, hostel, voor de gastvrijheid voor en empathie met tentkampeerders bij extreem slecht weer!
11 augustus: Tongue – Melvich (43,5 km – 692 m klim)
De wind draaide NW, dus ik had hem meestal links achter. Een groot verschil met de vorige dagen: geen enkele keer moeten fietsduwen, hoewel er weer stevige en lange hellingen tussen zaten.
Vandaag heb ik ook weer even mijn favoriete hobby kunnen beoefenen: Keltische kruisen en een Pictische steen gaan bekijken en energetisch ervaren op het kerkhofje van Clachan. Clach betekent 'steen' in Gaelic. Voordat het parochiekerkje, dat aan St. Columba gewijd was en dat nu als museum fungeert, hier stond, werd er 'geworshipt' bij de mooie Pictische steen uit de 8ste/9de eeuw met een Keltisch kruis op gegraveerd. Dat kruis verwijst naar de aanwezigheid hier in de 6de eeuw van de Ierse St. Columba. Die Columba is mijn vaste reisgezel aan het worden, ik kwam hem al zo dikwijls tegen op mijn route in Ierland en in Schotland. Wonderbaarlijk, 1.400 jaar geleden trok die kerel al rond in deze onherbergzame natuur om zijn boodschap te verspreiden onder de lokale Picten. Dat is niet min, respect. De twee verstrengelde vogels onderaan het kruis zijn waarschijnlijk zwanen, die omwille van hun vaste levenspartner symbool stonden voor trouw, of duiven, die voor de Picten vriendschap symboliseerden. Columba christianiseerde blijkbaar niet met zwaard en lans, zoals de Spanjaarden 900 jaar later in de 'Nieuwe Wereld' wel deden.
Ik verblijf op een camping met een Inn en zag net op het weerbericht dat het vannacht 4° wordt. Niet meteen een temperatuurtje om te gaan barbecuen in open lucht.
12 augustus: Melvich - John O'Groats (57,1 km – 438 m klim)
Een zonnige dag vandaag met een zachte rugwind, die bovendien aanving met een mooie gift voor Cipriano door Davie Meikle, die een gebouw bij de camping aan het renoveren was.
Na Melvich volgde nog een vrij lange klim, en toen veranderde het landschap heel snel van karakter. Van een serieus heuvelige omgeving met turfmoerassen, kwam ik plots in een zacht golvend agrarisch landschap terecht. Aangenamer voor de beentjes, die nu veel minder zwaar belast werden, maar veel minder fotogeniek dan de dramatische bergen en lochs. Ik waande me bijna in Noord Frankrijk, met uitzondering van de muurtjes rond de weilanden, die nu niet met zware keien gemaakt waren, maar met platte rechtop staande flagstones uit deze regio.
Tijdens het tweede gedeelte van de rit, na Thurso, passeerden enkele seascapes de revue. Omdat het een heldere dag was, waren het eiland Stroma en verderop de Orkneys goed zichtbaar.
Ik had geluk dat ik net vandaag nog eens een grotere stad als Thurso passeerde, want gisteravond overkwam me iets heel bizars. De bluetooth muis waarmee ik heel de avond op mijn tablet had zitten werken in de pub bij de camping, was plots spoorloos nadat ik even aan de toog iets was gaan bestellen. Er zat niet veel volk meer in het café. We zochten alles af, maar tevergeefs. Ook vanochtend werd ze door de schoonmaakster niet gevonden. Het enige dat ik me kan inbeelden is dat jonge kinderen de muis bij het buitengaan hebben meegeritst, en dat de ouders dit (nog) niet gemerkt hebben. Zonder muis kan ik met de tablet niet veel aanvangen, maar in Thurso was gelukkig een computerwinkel.
Onderweg in Castletown passeerde ik een vervallen flagstone fabriek die dateerde uit 1825. Het was de eerste fabriek in County Caithness, een regio die in de 19de eeuw t.g.v de wegenwerken n.a.v. de industriële revolutie een van de grootste producenten van flagstone werd. Dit duurde tot WO I, toen overgeschakeld werd naar beton voor bestrating. Tegen 1920 waren alle flagstone fabrieken in Caithness, die ooit 1.000 arbeiders tewerkgesteld hadden, allemaal dicht. Veel arbeiders emigreerden omdat in deze regio nauwelijks werk te vinden was.
In de flagstone fabriek verdienden de arbeiders trouwens ook nauwelijks het zout op hun patatten, die ze dan bovendien moesten aankopen in de fabriekswinkel. De schepen die de plavuizen wegvoerden, kwamen terug volgeladen met voedingsmiddelen voor de fabriekswinkel, die daar, natuurlijk met goede winst, verkocht werden aan de arbeiders. Alweer 'kassa kassa' voor de patroon, dit op de rug van zijn arbeiders... Een verhaal van dubbele uitbuiting dat in het 19de-eeuwse kapitalisme overal schering en inslag was....
Toen ik net mijn tentje had opgesteld op een kleine camping vlak voor John O'Groats -- het meest noordelijke punt van mainland Schotland -- was het boven de oceaan alweer aan het gieten, met een mooie avondlucht tot gevolg.
Morgenvroeg nog een vijftal kilometer te rijden naar het noordelijkste punt voor de sponsorfoto, en dan in duikvlucht naar Kingston upon Hull voor de ferry overtocht naar Rotterdam. Nog zo'n 900 km te gaan, en dan 100+ heerlijk vlakke kilometers van Rotterdam naar Antwerpen.
Na fietsrichtingen west, noord en oost komt met zuid nu het einde naderbij. Mijn tocht is voorbij gevlogen, en dat levert een dubbel gevoel op. De luxe van thuis lonkt, maar het altijd onderweg zijn is ook aanlokkelijk...