21 juli: Ballycastle – Campbeltown (boottocht + 1 km fietsen)
De korte overtocht met een kleine busboot naar Campbeltown in Kintyre/Schotland is geen lachertje geworden. De storm, windkracht 4,7, die voor 's avonds aangekondigd was, arriveerde al in de late namiddag en de zee was woest. Daardoor was de boot die uit Campbeltown kwam ruim een halfuur te laat. Reizigers werden gevraagd een kwartier voor vertrek te wachten aan de poort van de jachthaven, dus die wachttijd werd verlengd naar drie kwartier, zonder enig afdak in de buurt. Gewoon wachten in wind en regen.
Na de afvaart heeft mijn maag, met mijn ogen strak op een vast punt aan de horizon gericht, het heftige rukken en schommelen van het bootje ongeveer een uur uitgehouden. Toen we rond de Mull of Kintyre voeren, verwittigde de schipper dat het nog erger ging worden vanwege sterke stromingen rond de landpunt, en toen was het hek van de dam en moest het kotszakske boven gehaald worden voor de rest van het traject. Door het zware weer duurde de overtocht dan nog drie kwartier langer dan gepland, dat vond ik deze keer helemaal niet leuk.
Achteraf zei de schipper dat hij in Ballycastle getwijfeld had of hij wel zou varen, het was kantje/boordje stormgewijs met zo’n klein busbootje. En op internet las ik: 'Notoriously strong currents plague the tip of the Kintyre Peninsula creating a hazard to unmotorised craft and virtually impossible for distance swimmers.' Mijn ingewanden hebben het geweten, die 'strong currents'. Bij een volgende overtocht fiets ik met plezier 100 km verder naar een haven met een grote en zware ferry met een ruim vol vrachtwagens die hem stabiel houden....
Eind goed al goed: mijn fiets is niet van het achterdek gevlogen en er was een bed vrij in Campbeltown Bunk House, dus ik bracht de nacht door onder een droog dak.
Misschien heb ik het ergste in Schotland nu al wel gehad, weergewijs, maar dat zal wel wishfull thinking zijn….
22 juli: Campbeltown – Carradale (25 km – 392 m klim)
Mijn eerste rit in Schotland heb ik wijselijk kort gehouden. De eerste camping na Campbeltown lag in Carradale, op nauwelijks 25 km. De volgende op 72 km. Dat leek me wat ver om op dit zwaardere parcours te beginnen, met langere hellingen en toch ook weer stukjes van 15% ertussen, mijn absolute klimlimiet die ik maar enkele tientallen meters kan volhouden. En het was vandaag voor de eerste keer ook vrij warm, +20°. Zweten geblazen bergop. Onderweg passeerde ik prachtige stranden. De camping zelf ligt vlak aan een groot zandstrand, maar zwemmen zat er niet in. Het was nog veel te koud voor mij.
23 juli: Carradale – Inverneill (54,6 km – 656 m klim)
Vandaag ging het fietsen gelukkig wat beter dan gisteren. Het eerste gedeelte over een 'single track road' ging heftig op en neer, telkens een steile duik tot zeeniveau om een kabbelend riviertje over te steken, en daarna steil uit het dal omhoog om de volgende heuvel te nemen. Maar de benen waren sterker vandaag, ik denk dat die zeeziekte me gisteren nog wat parten speelde. Tot 15 uur was het fris en nevelig, daarna brak de zon pas door.
Vanaf de A83 richting Tarbert verliep het traject, zoals gewoonlijk op hoofdwegen, veel sneller en minder steil. Tarbert is een gezellig stadje met veel pubs en hotelletjes. Ik deed er nog een pakje van 2 kg op de post naar mijn buurvrouw: wat boeken die ik onderweg kocht en nog wat kleren die ik kan missen. Elke kilogram telt op een bergachtig traject. Dit gewichtsverlies was snel gecompenseerd door het proviand dat ik insloeg bij de co-op. Een kilo of vier: dat is hier nodig want de winkels liggen ver uit elkaar. Gisteren in Carradale was er geen enkele winkel en ben ik 's avonds uit eten moeten gaan. Niet goed voor het budget....
Vanavond zit ik in de heel comfortabele Backpackers Hostel in Inverneill, bij heel vriendelijke mensen. Het was een mooie, rustige avond en ik maakte nog een wandelingetje in de heuvels met zicht op zee.
24 juli: Inverneil – Oban (94 km – 850 km klim)
Een onverwachts zware maar heel boeiende fietsdag. De rit begon vlak langs de kust.
In Adrishaig zag ik een sluis, waarbij ik me afvroeg wat er sluisgewijs uit de bergen zou kunnen komen. Bleek er enkele meters boven de A83, maar onzichtbaar vanaf de rijweg, het prachtige 'Crinan Canal' parallel met de weg te lopen, met een mooi fietspad ernaast. Het werd in 1801 gegraven om een doorsteek van west naar oost dwars door het Argyll schiereiland te creëren. Het had verschillende malen te kampen met dijkbreuken en overlast van water en stenen uit de bergen. De sluizen worden door de schippers zelf open geduwd, zoals dit ook bij Canal 6 naar Bath het geval was. Dat was een 15-tal km puur genieten met de fiets naast het kanaal.
Daarna volgde de doorsteek van de 'Moine Morr' of 'The Great Moss', een reusachtige moerassige turfvlakte omzoomd door heuvels die zich vormde na de ijstijd 10.000 jaar geleden. Een kaarsrechte weg door de verlaten vlakte bood me een gelegenheid om een half uurtje 'fietsmeditatie' te beoefenen. Dat deed goed.
Vlak na het verlaten van dit mooie natuurgebied volgenden, zoals in Ierland, weer een reeks cairns (steenhopen), megalieten en steencirkels verspreid over een hele afstand in de Kilmartin Glen. Ik kon het niet nalaten de mooiste te bezoeken en er even te verwijlen om de magische sfeer die er hangt te voelen.
De Nether Largie Standing Stones staan zodanig opgesteld dat ze lijnen vormen bij de winterzonnewende zonsopgang en bij de lente en herfst equinoxen. In een schapenweide even verderop stond ook nog een rechtopstaande steen in een rechte lijn met twee stenen van het hoofdmonument. Dit is op de foto's min of meer te zien.
De twee 'Templewood' steencirkels bovenop een cairn waren kleiner dan die in Ierland, maar mooi bewaard. Aan de rand van de grootse cirkel bevond zich een kindgraf.
Deze grafmonumenten zouden uit het Bronzen Tijdperk dateren. Men veronderstelt dat de 'metaalkennis' uit Ierland naar Schotland overgedragen werd. In tijden dat er nog geen patenten en dergelijke bestonden...
Ondertussen was de namiddag al redelijk gevorderd en moest ik een lange rit van 30km over een single track road naast Loch Awe aanvangen waarvan het tweede gedeelte zwaar ging worden, had ik op de profielschets van Google Maps gezien. En zwaar werd het inderdaad, met drie lange klimmen. In totaal moest ik toch een zestal keer 'bike pushen' op +15% hellingen.
Voor de laatste heuvel overwoog ik even wild te kamperen, maar dreigende donkergrijze stormwolken duwden me toch maar die laatste heuvel over om daarna lang af te dalen naar een camping iets voorbij Taynuilt, een omwegje van 3km uit de richting van Oban.
Tegen 20 uur kwam ik er aan, goed moe, en toen volgde de ijskoude douche: die camping van de British Caravan and Motorhome Club neemt geen tentkampeerders aan omdat ze daarvoor geen vergunning hebben. Mijn argumentatie dat het al laat was, dat ik erg moe gefietst was en de volgende ochtend vroeg zou vertrekken, mocht niet baten. De zwakste kampeerders worden door die kampeervereniging dus koudweg aan hun lot overgelaten. Wanneer ik die houding vergelijk met die van het bejaarde Ierse dametje in Ballybunion, die ook alleen een vergunning had voor vaste stacaravans maar me toch binnenliet en de sleutel van een privé toilet gaf.... Ik ga de campings van de British Caravan and Motorhome Club zoveel mogelijk proberen te mijden, zo'n onsympathieke houding steekt me tegen.
Ik moest dus terug de fiets op en rechtsomkeer maken richting Oban. Onderweg waren alleen 3- en 4-sterren hotels en B&Bs, maar in Oban Youth Hostel hadden ze gelukkig een bed vrij, en de receptie bleef heel de nacht open.
Die late rit van 25 km tot Oban leverde me wel mooie sunset foto’s op bij Loch Etive. Elk nadeel heb zijn voordeel. Ondanks het gevorderde uur, kon ik het niet nalaten daar een aantal minuten te blijven kijken en genieten van de rust. Maar het dinner uur was al lang gepasseerd en een grommende maag stuwde me weer verder.
Toen ik in de jeugdherberg mijn fietstas met persoonlijke spullen nog twee trappen hoog moest zeulen, voelde ik pas hoe moe ik was in mijn benen....
Donderdag in Oban probeer ik mijn fiets nog eens grondig te laten nakijken. Alles doet het nu nog goed, maar tijdens steile duikafdalingen heb ik liever niet dat mijn remkabels, die nu al bijna 3000 km heuvelend terrein hebben verteerd, het zouden begeven... Remkabels vervangen kan ik (nog) niet.
25 juli: rustdag in Oban
Vandaag bij een zomers weertje wat rondgekuierd in Oban, beslist dat ik via de westelijke Hebriden naar het noorden fiets en daarvoor alle nodige ferrytickets aangekocht. Dertig pond voor alle overtochten, dat valt mee. De fiets mag gratis mee. Vertrek morgenmiddag in Oban en na x-aantal dagen fietsen op de Hebriden ga ik bij Ullapool terug het vasteland op.
Oban is ontstaan als vissersdorp, en dat is met zijn talrijke vis-eettentjes nog steeds merkbaar.
Over de Columba Cathedral: Columba is een 6de-eeuwse gekerstende Keltische heilige die ik in Ierland ook verschillende malen tegen kwam. In het IOSAS Celtic prayer centre in Donegal zag ik in een film over zijn leven dat hij, nadat hij een halsstarrige houding aangenomen had in een conflict dat nadien tot veel bloedvergieten onder de bevolking leidde, uit boetedoening zichzelf verbande naar Iona, een piepklein eilandje nabij Oban, vlak naast het eiland Mull, en daar een klooster stichtte. Dit zijn géén vertelseltjes, getuige het klooster dat er nog steeds staat.
Het schilderij toont heidense druïden die Columba wegjagen uit Loch Ness nadat hij in Inverness een bezoek had gebracht aan King Brude. Fascinerend, die vroege banden tussen het Keltische Ierland en het Pictische Schotland.
Morgenvroeg om 10 uur de fiets naar de fietsenmaker brengen. Om 13:30 vertrekt de boot naar Castlebay op het eiland Barra. Daarna 'eilandhoppen' op de Hebriden.