Van Oslo naar Trondheim via Minnesund, Kapp, Lillehammer, Sjusjoen, Koppang, Langodden Gard, Tynset, Roros en Storen.
17 juni: Oslo – Skjetten (41,2 km – 478 m klim)
Verschrikkelijke rit, na een uurtje droog verder door de gietende regen. Het was moeilijk om de weg om uit Oslo te geraken te vinden langs de wirwar van tunneltjes en paadjes tussendoor grote wegen, en met regen is het moeilijk om telkens op de GPS te gaan kijken.
Bij een gitzwarte lucht en dreigend onweer maar beslist naar stad Lillestrøm af te buigen en daar een betaalbaar hotel te zoeken i.p.v. nog 40 km verder naar de eerstvolgende camping te fietsen. In Lillestrøm waren alleen dure hotels, ik vond iets goedkoper 7km buiten de stad. Dat bleek dan op een plek te zijn waar ik al eens gepasseerd was.... Lus voor niets door dat hondenweer. Balen, maar nu een nachtje in een superluxueus dubbel bed, en eigenlijk maar 2,5x duurder dan de camping van gisteren.... Valt al bij al nog mee. Om mijn fiets in de bagagekamer te zetten moest ik door de lobby van het hotel. Ook eens iets anders....
18 juni: Skjetten – Minnesund (66 km – 704 m klim)
De weg vinden was vandaag niet moeilijk: heel de tijd de Trondheim Vey volgen. Ook het weer werkte beter mee vandaag: maar één serieuze drash die ik in een bushokje heb uitgezeten. Ook de wind zat goed: vrij sterke rugwind. Daardoor vielen de 700 hoogtemeters nog mee. Als ik die met tegenwind had moeten "afboksen", had ik wel anders gepiept...
Het landschap begint ook mooier te worden: bossen en meren, maar met die grijze lucht zijn de kleuren van de foto's somber.
Morgen staan er meer bergen op het menu, vrees ik....
19 juni: Minnesund – Kapp (57,8 km – 719 m klim)
Vandaag kreeg ik weer +700 hoogtemeters voorgeschoteld, met 30 km tegenwind. Een hoge klim naar het einde toe heb ik een stuk moeten duwen. Steil bergop en kopwind was wat teveel samen... Herbeleef het op het Relive filmpje hieronder.
Herbeleef rit op Facebook/Relive
20 juni: Kapp – Lillehammer (60,4 km – 822 m klim)
Geen lachertje om met de fiets naar Lillehammer te geraken. Tot Gjøvik kon ik een 10-tal km een vrij rustige secundaire weg volgen, maar na dat stadje was het weer zoeken. Ik volgde de eerdere Trondheim Vey, maar plots liep die dood via een klein paadje op de drukke autoweg 4. Daar moest ik langs een strookje van ongeveer 60cm tussen de witte lijn en de railing. Niet bepaald relaxed fietsen met voorbij denderend verkeer, maar voordeel was wel dat het rijoppervlak zo glad als een biljartlaken was, en de hellingsgraden heel goed te doen. Ik vorderde dus vlotjes.
Een aantal kilometers verder was dat wel even anders: daar was terug een alternatieve fietsroute, en dat was heel de tijd sterk klimmen en dalen, dit terwijl de auto's 50 meter lager vrijwel horizontaal rijden.... Zou het niet beter omgekeerd zijn, autochauffeurs hebben toch maar hun gas in te drukken.... De Noren zouden wat kunnen bijleren van de Nederlanders, die prachtige fietspaden aanleggen vlak tegen de waterlijn.
Bij de laatste hellingen verzuurden mijn beenspieren sneller dan normaal, maar na de rit zag ik op Strava dat ik 827 hoogtemeters heb verteerd. Tja, dan veranderen de kuiten al eens in yoghurtflesjes....
22 juni: Lillehammer – Shushøn (23,5 km – 920 m klim)
Het werd zoals verwacht een kuitenbijterrit vandaag, hoewel nauwelijks 23 km lang. Twee lange klimmen onderbroken door een afdaling van enkele kilometers. De tweede klim was veruit de zwaarste omdat de sterke NW wind ook nog eens tegenwerkte, waardoor ik mijn "cykkel" 2x een eindje heb moeten duwen.
Dit was genoeg voor vandaag, ik overnacht op een camping in Shushøn en morgen de resterende 50 km over een goede grintweg (hoop ik) over een hoogvlakte, dus minder zwaar (hoop ik ook). Indien toch weer erg zwaar, kampeer ik onderweg in het wild. Daar heb ik wel eens goesting in, omdat dit hier toegelaten is.
Hierboven is het nu maar een graad of vijf, zelfs wat koud volgens Noorse zomernormen. Noordenwind… Ik plaatste mijn tentje vlak naast een hut om het wat uit de wind te zetten. Om 5 uur moest ik naar toilet, en toen was het volgens Accuweather maar 2°. Zo koud was het naar mijn aanvoelen niet, ik leed alleszins geen kou in de tent.
Op de camping ligt nog wel een pak verijsde sneeuw. Ik zit op ongeveer 1000 meter hoogte, dat is hier dicht tegen de boomgrens aan. Vanaf zondag zouden de temperaturen terug stijgen.
23 juni: Shushøn – Koppang (62 km – 820 m klim)
Een erg zware maar bloedmooie rit tot boven de Noorse boomgrens (+1100 meter).
De eerste 5km vergat ik Strava in gang te zetten, die werden niet geregistreerd. De rit begon met een klim van 100D+ tot aan de col boven het dorp. Met onopgewarmde benen viel dit niet mee. Eens boven begon een geleidelijke afdaling over een grintweg met tussendoor enkele korte, behapbare klimmetjes. Bij een houten huisje zag ik een aantal schapen achter elkaar in een streepje schaduw liggen. De zon bij een 12-tal graden buitentemperatuur is dus al te warm voor Noorse schapen. Dit wilde ik fotograferen. De dieren vonden dit tof, want ze kwamen allemaal naar me toegelopen en begonnen met veel belangstelling mijn fiets en de Bubaquevlaggetjes te inspecteren...
Omdat ik op een grintweg met mogelijk hier en daar een put of uitstekende steen met een gepakte gewone stadsfiets niet te snel durfde afdalen, moest ik geregeld achteraan wat afremmen. Toen ik bijna in het dal was, merkte ik dat de remhendel te veel aangespannen bleef. Het zou niet lang duren of hij zou heel de tijd slepen op het achterwiel. Wat prutsen aan de gebruikelijke schroeven om de rem wat aan te spannen of losser te zetten bracht geen aarde aan de dijk, dus ik besloot rustig verder te rijden en meer de voorrem te gebruiken, wat bij een afdaling helemaal niet aangewezen is. Gelukkig was ik bijna bij het laagste punt aanbeland. Daar was een slagboom waar auto’s 110 Noorse kronen moeten betalen om het natuurgebied in te mogen. Er stonden wel wat huisjes en er zat een vrouw achter het loket, dus ik legde haar mijn probleem uit en vroeg of ze iemand in het gehucht kende die me even zou kunnen uit de nood helpen. De lange afdaling die me wachtte naar Imsroa zag ik niet zitten met enkel een functionerende voorrem. Veel te gevaarlijk.
De lieve dame belde haar schoonbroer die een kilometer verder (hogerop) woonde en die zou me opwachten. Oef, maar dan kwam meteen het volgende euvel. Vlak na de slagboom begon het meteen terug sterk te klimmen, dus ik schakelde vooraan naar het kleinste blad en lap, de ketting eraf. Die kreeg ik er gelukkig snel terug op, met de te verwachten pekzwarte vetvingertjes tot gevolg. Na een kilometer klimmen stonden Frank en zijn echtgenote en kleinkinderen me op te wachten. Hij had het snel gefikst en ik zag nu ook aan welk schroefje het fout gelopen was, iets heel klein aan de voorzijde van de remhendel. Na de nodige bedankingen, een traktatie op chocolade en enkele foto’s kon ik verder, even met de moed in de schoenen want... nog 10 km klimmen, zei Frank, en dan 20 km afdalen. Ik had niet verwacht dat de laatste klim die ik op het trajectprofiel van GoogleMaps gezien had, 10 km lang was….
Na fel gezwoeg geraakte ik boven. Op heel steile stukjes waar ik op de pedalen moest staan om het te halen, patineerde mijn achterwiel soms op het grint, en dan moest ik er natuurlijk af en verder fietsduwen tot een minder steil gedeelte. Zoals gisteren was de laatste kilometer er te veel aan: een gestage, vrij steile klim met bovendien weer dat nijdige tegenwindje. Ik besliste me niet onnodig uit te putten en dat laatste stuk de duwen, ondertussen genietend van het desolate landschap. Wat hou ik van die eenzaamheid en weidsheid. Het zicht was erg goed, heel in de verte links van mij zag ik zelfs een aantal sneeuwpieken.
Toen ik op de col was en een selfie-Facebook update had gepost – in Noorwegen heb je in the middle of nowhere dus nog een mobiele dataverbinding! – kwamen Hege Woelner en haar man eraan gereden in een bestelwagen. We geraakten aan de praat. Hege’s echtgenoot, die verkoos niet bij naam vernoemd te worden op de sociale media, werkt als technieker bij de nationale wielerploeg van Noorwegen en hij fietste recentelijk op een racefiets van 7 kg in een trek van Trondheim naar Oslo. Hij bestudeerde mijn kringwinkelfiets en besloot dat het een stevige fiets is die de verdere rit naar de Noordkaap wel zou aankunnen. Toen hij mijn achterwiel met de twee fietstassen oplichtte, gingen zijn wenkbrauwen wel even de hoogte in over het gewicht dat ik meetorste. Toen ze hoorden waarom ik de lange tocht naar de Noordkaap maakte, stelde Hege voor live te gaan op Facebook met een interview. Ze heeft een interieurdesignwinkel en veel volgers op Facebook, dus ze verwachtte hiermee veel volk te kunnen bereiken. Takk takk (dankjewel), ik was haar heel dankbaar dat ze dit wilde doen.
Daarna begon inderdaad een heel lange afdaling van +1100 naar 280 meter, tijdens dewelke ik maar een achttal keren wat moest bijtrappen. De tweede-langste afdaling in mijn leven. Toen ik in Ladakh de Kardung La pas deed (5600 meter, aanvang vanuit Leh op 3400 meter), daalde ik af van 4400 tot 3400 meter, ook over iets meer dan 20 km. Het hoogste gedeelte van de pas, van 5600 tot 4400 deed ik geprangd tussen 2 militairen op de voorbank van een vrachtwagen. Een shift militairen die de pas bewaakten (wegens maar één vallei verwijderd van Pakistan) daalden af naar hun basis op 4400 meter. Dat viel erg mee, want het hoogste gedeelte van de rit was niet meer geasfalteerd en erg hobbelig met veel grote keien. Ik was toen bij het ochtendgloren om 5 uur ’s morgens vertrokken en pas om 21:30 terug in Leh. De langste en zwaarste fietsdag uit mijn leven… Als ik het nu soms zwaar vind, denk ik daaraan terug en dan lukt het weer.
Toen ik beneden aankwam, had ik weer hetzelfde probleem met de achterrem, maar nu wist ik aan welk schroefje te draaien en loste ik het zelf op. Al reizende leren...
In Imsroa bleek geen camping te zijn, hoewel er eentje op de kaart stond, dus moest in nog 9 km verder tot vlakbij Koppang, via de A3, een vrij rustige rijksweg naast een brede, traagstromende rivier. Een vrijwel vlak parcours, dat was al geleden van in Duitsland! Het deed mijn benen erg goed nog eens te kunnen ronddraaien in een normale versnelling en met een gewone trapintensiteit!
Vlak voor de camping kwam ik drie dames tegen die me uitnodigden voor een gratis concert in een grote woning vlakbij. Dit begon echter om 19 uur, en het was toen al 18u30 en ik stonk uren boven de wind naar het zweet. Op een half uur aanmelden in de camping, tent opstellen en douchen heb ik jammer genoeg niet gehaald, dus ik moest het concert aan mij laten voorbijgaan. Jammer.
Camping Trya viel erg mee: geen meerprijs voor warm water of internet en een voor Noorse normen schappelijke dagprijs: 150 KR, ongeveer 16€. En een heel ruim en verzorgd sanitair.
24/6: Koppang – Langodden Gard (74,3 km – 1120 m klim)
Zoals gepland begon ik de rit zondag langs RV3 om wat voort te maken. Niet bepaald inspirerend, zo langs een drukke rijksweg fietsen, maar de merkwaardige zonnehalo die ik tijdens een pauze rond het middaguur opmerkte, en even daarna het reusachtige beeld van een eland -- dit had best een van Jeff Koons kunnen zijn -- naast de weg vormden welgekomen afwisselingen.
Na een kilometer of 35 was er een alternatieve weg aan de overzijde van de rivier. Op de landkaart stond die als een wit en rood lijntje aangeduid, dus ik dacht dat de weg wel OK zou zijn. Dit was echter een misvatting. Aanvankelijk was het een versleten asfaltbaantje, dus niets aan de hand, lekker rustig fietsen... Enkele kilometers verder werd het een grintpad met veel nijdige putjes, en nog een eind verder kreeg ik ruwe keien voorgeschoteld, afgewisseld met stukken los zand. Helemaal geen weg om 30 km te volgen met een stadsfiets, maar er waren geen bruggen om terug naar de overzijde van de rivier te geraken. Ik avanceerde aan een slakkengangetje, maar vrachtwagens en verkeer waren er niet, het was er heerlijk rustig, alleen woud met veel van het heel lichtgroene IJslands mos, wat een erg speciaal lichteffect geeft.
Door die 30 sukkelkilometers kwam ik pas om 18:30 aan in de eerstvolgende camping, wel 74 km en volgens Strava 1022 hoogtemeters verder. De weg, zowel RV3 en zeker het zandpad, ging wel heel de tijd op en neer, maar die laatste Strava telling lijkt me toch wat overdreven. De plek waar ik nu ben, ligt 300 meter hoger dan die van gisteren, dus dan zou ik het drievoud geklommen hebben....
Herbeleef de rit op Facebook/Relive
25 juni: Langodden – Tynset (36,1 km – 444 m klim)
Vandaag een 'rustrit' van slechts 36 km en 440 hoogtemeters naar Tynset, via een kalme weg iets boven de vallei. Geen spectaculaire landschappen, dus wat meer aandacht voor 'details' langs de weg.
Het hutje met zetel, schilderijtje en tafel stond aan de ingang van een lange oprit. Voor vermoeide wandelaars of fietsers? Het zag er alleszins uitnodigend uit.
In Tynset bevind ik me op een tweesprong: ofwel een westelijke route naar Trondheim via RV3. Dit is de kortste maar eentonigste route met bovendien veel verkeer. Ofwel neem ik een oostelijke lus en passeer ik via het erfgoeddorp Røros, gevolgd door opnieuw een bergroute een tweetal dagen later. Het weerbericht ziet er gunstig uit en de wind draaide in mijn voordeel om noordwaarts te fietsen, dus ik besliste de langere Røros route te nemen. Hopelijk geraak ik daar morgen en kan ik jullie trakteren op een mooi foto en/of filmverslag van dit dorp.4
26 juni: Tynset – Røros (58 km – 550 m klim)
Eerste 35 km bolden aangenaam en vlotjes, hoewel het wel bijna heel de tijd steeg.. Slechts enkele steile klimmetjes, windje in de rug. Onderweg veel riviervissers gadegeslagen. Die staan soms tot tegen hun achterwerk in het water.
Een houten hangbruggetje over de rivier dat ik een eindje opwandelde herinnerde me aan de Annapurna trekking in Nepal. Daar moesten we regelmatig over zulke wiebeldingen, maar die hingen daar veel hoger boven de rivier. Niets voor mensen met hoogtevrees.
Vanaf km 35, na de foto met mijn fiets in een houten brugtunnel, keerde de wind zich terug tegen mij en begon tegelijk een vrij lange en zware klim. De laatste 15 km werden dan toch nog zwoegen en zuchten.
Bergstadens Camping gaf me een heel slecht gevoel. Het oude dametje aan de receptie sprak geen woord Engels, ze rekende 200KR aan voor een tentje, wilde nog eens 15KR voor een douchejeton aanrekenen, die ik echter weigerde nog eens bovenop te betalen. Geen wifi op de koop toe. Haar prijzen staan nergens geafficheerd, niet op website en niet in receptie. Ze kan dus vragen wat ze wil. Achteraf vernam ik van een Duits koppel dat zij voor camper, elektriciteit en 2pp 280KR betalen. Hoogst onevenredig, hierover ga ik een negatieve review schrijven zodat anderen gewaarschuwd zijn. Haar respectabele leeftijd geeft dat vrouwtje nog niet het recht reizigers af te zetten....
Herbeleef de rit op Facebook/Relive
27 juni: Røros - Støren (104 km, 862 m klim)
Woensdag stond een vrij lange rit van 72 km naar de volgende camping in Singsas op het menu. Het was stralend weer en het zou een toffe fietsdag worden. De rit begon met enkele vrij steile klimmetjes, maar daarna kwam een heerlijk lange afdaling naast een indrukwekkende wildwaterrivier met enkele mooie watervallen.
Ik ging snel vooruit en had tijd genoeg om in Singsas te geraken, dus ik pakte het er onderweg wat van: inkopen doen in de Coop te Alen, iets fris drinken in een baancafé...
Toen ik rond 18:30 in Singsas aankwam, wachtte me echter een koude douche. De aangekondigde camping op de Noorse wegenkaart en op GoogleMaps bleek niet te bestaan! In plaats van mijn tentje te stellen, iets te koken en de gewone campingzaken te behartigen, moest ik 30 km verder naar de volgende camping. Ik belde aan bij het huis dat de camping had moeten zijn en de bewoner -- een oude man die jammer genoeg geen Engels of Duits praatte -- was zo vriendelijk mijn watervoorraad aan te vullen, want die was ook bijna op. Godzijdank was dit onverwachte verlengstuk meestal bergaf. Om 21:15 arriveerde ik, vrij moe, in Støren camping,
29 juni: Storen – Trondheim (54,8 km -741 m klim)
Vrij zware rit met veel korte, steile klimmetjes en één lange helling vlak voor Trondheim. Toch weer 740 hoogtemeters in de beentjes. Met tegenwind, en geen mooie landschappen om te compenseren: vrijwel heel de tijd naast autowegen.
Een keer mondde het fietspad gewoon uit op de drukke rijweg en moesten fietsers tussen de auto's. De meeste Noren gaan goed opzij, maar leuk is dit niet voor hen wanneer er, zoals vandaag, heel veel tegenliggers zijn op een weg met maar twee rijstroken. Gelukkig duurde dit maar een kilometer of twee.
In Trondheim zijn er geen tentcampings op redelijke afstand van de stad, ik zit twee nachten op een kamer in de Vandrerhjem, een soort jeugdherberg. Een grote luxe, arriveren en niet meteen op de knieën moeten beginnen rondkruipen. En een betere werktafel dan het waskot van gisteren, jihaa! Ongeveer halverwege de totaalafstand mag het wel even wat meer luxe zijn.
Herbeleef de rit op Facebook/Relive
Alle foto's route Oslo tot Trondheim in één oogopslag: