26 juli: Oban – Borve (ferry naar Barra en 5 km fietsen – 52 m klim)
De overtocht per ferry verliep deze keer gelukkig voor mij zonder kotszakje, hoewel er toch enkele minder fortuinlijke medepassagiers zeeziek werden toen we ons in volle zee bevonden.
Op Barra, het zuidelijkste bewoonde eilandje van de Westelijke Hebriden, was een supermarktje waar ik voor enkele dagen proviand kon opslaan. Op Borve camping was het onthaal, hoewel de camping eigenlijk vol zat, erg hartelijk. Mijn verblijf was gratis en ik mocht een plek delen met medekampeerster Theresa. Bovendien viel me er een prachtige zonsondergang te beurt.
Het was op de Hebriden wel een jasje frisser dan in Oban. Ik moest ’s avonds opnieuw mijn donsjasje aantrekken.
27 juli: Borve – Kilbridge/South Uist Isle (30 km - 178 m klim)
Mijn eerste fietskilometers op de Hebriden waren al meteen oogstrelend en lichaamsvriendelijk: nagelwitte strandjes, een pittoresk haventje, uitgestrekte ‘zen’-vlaktes en – belangrijk voor een bepakte fietser – geen al te steile heuvels.
De viskooien op een van de foto's worden gebruikt om kreeften en krabben te vangen. De vissers laten de kooien een drietal dagen op de zeebodem liggen en trekken ze daarna terug op.
Onderweg zag ik een pijl naar ‘Barra airport’. Eerder had ik ergens gelezen -- en onthouden -- dat de vliegtuigen er op het strand landen. Dat was een omweggetje waard! Ik had geluk: de windzakken waren opgehesen, wat erop wijst dat er een vliegtuig gaat landen en dat men het strand niet mag betreden. Security voor alles!
Ik zette me op een duin en wachtte een poos. Eerst begon een jeep over en weer te cheezen over het strand, even later kwam het passagiersvliegtuigje uit Glasgow eraan en het landde inderdaad op het strand.
Bekijk mijn 'Barra Airport' filmpje
Na de ferry overtocht naar South Uist wachtte me een steile klim uit de haven. Minder leuk was dat het begon te miezeren en ik in de nattigheid op de camping zou arriveren. Onderweg zag ik een schaap dat beschutting zocht in een bushokje…
28 juli: rustdag
Het werd een regenzondag – de zoveelste in een spijtige reeks. Daarom besliste ik niet te fietsen. Jammer genoeg was de campingtaverne gesloten omdat de uitbaters naar een huwelijksfeest waren - fun above money, groot gelijk. Daardoor zat ik zonder wifi en met een heel zwakke mobiele dataverbinding. Het werd noodgedwongen ook een digitale rustdag.
29 juli – Kilbridge/S.Uist – Linaclate/Benbecula Isle (50,5 km - 236 m klim)
Het is heerlijk fietsen op deze twee eilanden van de Westelijke Hebriden! Een grote vlakte bezaaid met kleine tot grotere meren en hier en daar enkele geïsoleerde woningen, aan de westzijde afgezoomd door de oceaan en prachtige stranden, en aan de oostzijde door een (donker)groene rij heuvels.
Ook hier staan veel ruïnes en in de velden zie je soms een hoge standing stone of overgroeide steenhopen (cairns) van grafheuvels.
In het Kilondan museum las ik dat de emigratie van hieruit vnl. richting Canada ging. Dat verklaart waarschijnlijk, zoals trouwens ook in Ierland, de aanwezigheid van de veeltallige huizenruïnes.
Om tot op Benbecula eiland te geraken moest ik over twee verhoogde causeways die de eilanden verbinden.
30 juli: Linaclate – Balranald/North Uist Isle (62 km -164 m klim)
Prachtige rit door weidse landschappen. De verhoogde causeways na de luchthaven van Benbecula -- met asfalt tarmac dit maal -- waren overdonderend mooi. Ik kom hier nauwelijks vooruit omdat ik altijd met open mond sta te gapen naar het landschap. De wegen met dikwijls maar één rijvak dwingen je ook tot veelvuldig stoppen op 'passing places' om auto's door te laten. Onthaasting troef op de Hebriden.
Op North Uist passeerde ik de ruïne van 'Teampall na Trianaid' (Trinity Temple), een middeleeuws klooster en 'learning centre'. De Ierse filosoof John Scotus Eriugena (9de eeuw), die met een neoplatonisch geïnspireerd panentheïstisch godsbeeld inging tegen het Rooms Katholieke theīsme, zou er gestudeerd hebben.
Vanuit mijn tent op Balranald camping kijk ik uit op een heuvel met kerkhof. Op het veld ervoor was 's avonds een grote bruine uil aan het jagen. Goed te volgen met verrekijker, maar te snel en ver weg om te fotograferen. Vlak achter de camping, achter een duin, ligt een baai met een weids strand. Tijdens een zalige avondwandeling zag ik daar een mooie zonsondergang die zoals gewoonlijk niet op foto te vatten is. Bovenop de duin had ik terug even mobiele ontvangst, mijn telefoon begon plots alle meldingen en e-mails binnen te trekken. The Hebridean way of working: e-mails lezen op een duin met zicht op zee 😊.
31 juli: Balranald – Horgabost/South Harris Island (48 km – 343 m klim)
Om 6 uur moest ik de tent uit voor een plasje. Vroeg genoeg om de mysterieuze oranje nevels in het ochtendlandschap op de gevoelige digitale plaat vast te leggen.
En opnieuw werd het een tocht door bloedstollend mooie landschappen. De Scolpaig Tower, midden in een loch met dezelfde naam, dateert van de 19de eeuw. In 1830 legde ene Alexander MacLeod de loch droog om een toren in Gregoriaanse stijl op het eilandje te bouwen. Zomaar een rijkemansfolietje, blijkbaar.
Het landschap op Isle of South Harris is terug dramatischer met hogere heuvels en grote rotspartijen. Nabij het gehucht Na Bothain zag ik in een weiland een redelijk grote staande steen. Hij zou er 5.000 jaar geleden neergepoot zijn, omringd door een steencirkel met een 30-tal megalieten. Die zijn nu verdwenen, maar sommige steensokkels waarin de megalieten pasten waren nog zichtbaar.
Mijn tent staat op een camping zonder toezicht en met zicht op zee. Vannacht rustig pitten op het ritme van de golfslag.
1 augustus: Horgabost – Tarbert/North Harris (18 km – 223 m klim)
Vanmorgen wandelde ik eerst naar een gigantische staande steen nabij de camping die ik gisteren vanop de rijweg in een weiland had opgemerkt. Hiertoe moest ik een grasheuvel over met mooie vergezichten over de eilanden en de lichtgele stranden.
Ik schat dat de monoliet zo'n 3 meter hoog was. Met mijn 1m72 ging er met opgeheven armen voor staan en hij reikt nog ongeveer een meter hoger. Op de foto draag ik geen terreurmuts, maar een hoofdnetje tegen bijtgrage midgets die er jammer genoeg in grote getale aanwezig waren. Er was vrijwel geen wind vandaag, en dan cirkelen ze in wolken rondom je hoofd, bijten waar ze kunnen, kruipen in je oren en neusgaten.... Minuscule nijdige ettertjes zijn het. Het was daar bij de steen zo stil en vredig, helemaal alleen en met dat weidse uitzicht. Ondanks de midgets bleef er een hele tijd gewoon stil zitten op een plat rotske voor de steen, om me goed te laten doordringen van de speciale energie die er hing.
Daardoor zat ik weer vrij laat op de fiets. De tocht naar Tarbert volgde eerst de oever van een uitgestrekte lagune, en ging dan lang bergop een heuvelrug over. Soms waande ik me op de maan, zo bar en rotsachtig was het daar.
In Tarbert was een bed vrij in een Backpackers Hostel. Hoewel het nog maar halfvijf was, besloot ik er te blijven en nog eens een grote was te doen. Voor de droogkast was het even aanschuiven, daardoor moest ik in alleen mijn zwembroekje met het donsjasje erover naar het lokale supermarktje, dat spoedig ging sluiten. Al mijn kleren zaten in de was.... Maar geen kat die er iets van zei of raar keek.
Vanuit Tarbert vertrekt de ferry naar Uig/Isle of Skye, maar dat grote eiland hou ik -- hopelijk -- voor een andere keer.
2 augustus: Tarbert – Lacasaigh/Isle of Lewis (42,5 km – 489 m klim)
Tarbert is een tof dorp, eigenlijk maar één 'main street' groot, met een jachthaventje en ferryterminal naar Isle of Skye. Er was een fish and chips kraam met verse vis. Omdat het tegen lunchtijd aanliep tegen dat ik wilde doorrijden, heb ik daar eerst een portie genuttigd om er even tegen te kunnen tijdens de lange en vrij steile klim die me te wachten stond.
Ik vertrok naast een lange fjord, aan de overzijde afgeboord met groene heuvels. Een landschap met een hoog Noorwegengehalte.
Daarna volgde de lange en vrij zware klim over de heuvelrug. Ik heb deze keer niet moeten duwen, maar ben wel een drietal keren gestopt om mijn beenspieren te laten ontzuren. Daarna kon ik telkens weer een heel eind verder klimmen. Het is raar, je rijdt eerst naast een fjord op zeeniveau, en een uur later waan je je in een hooggebergtelandschap met klaterende beekjes en al, op nauwelijks 200 m hoogte.
Op deze route naar de bekende Callanish steencirkel bevindt zich geen enkele camping of hostel, ik moest dus wildkamperen. Een goed plekje vinden was niet makkelijk, langs de baan waren er over omheinde weides met koeien of schapen, en meer achterin belandde ik meteen op vochtige turfgrond. Ik vroeg aan ene John Angus die in zijn voorhof net schapen geschoren had, of hij een geschikte plek wist. Hij stuurde me 200 meter terug naar de Island's Book Trust. Daar was ik net gepasseerd om naar het (openbaar) toilet te gaan -- met zelfs een warme douche voor 1£ -- maar op de parking achter het gebouwtje durfde ik mijn tent niet zomaar neer te poten. Dat zou geen probleem zijn, zei John, hij kende de buren. We hadden nog een lange babbel -- zijn zus was vorige maand overleden -- en ik fotografeerde hem met zijn twee honden, die hem helpen bij het schaapdrijven.
Toen ik mijn tent achter de Book Trust aan het opstellen was, zag ik de buurvrouw en ze bevestigde dat ik daar inderdaad gerust mocht kamperen. Kort daarop kwam er een jonge vrachtwagenchauffeur langs die me vroeg of er een toilet was. Ik wees hem de juiste deur en hij antwoordde: "Haha, ik ben hier al honderden keren voorbij gereden, en nu wijst een toeriste me de weg naar het toilet. Have a nice holiday". Zalige mensen hier, in Vlaanderen zou ik al 20 keer zijn weggejaagd.
Het enige nadeel van deze kampplek: achter het gebouw stond ik uit de wind en krioelde het weer van de midgets. Jammer genoeg werd het daarom een binnentents avondmaal.
3 augustus: Lacasaigh - Shawbost via Callanish steencirkel(s) (44 km – 316 m klim)
Prachtig zonnig weer vandaag, gelukkig met een briesje zodat de midgets niet uitvliegen. Bij wind vanaf 5 km/uur blijven ze in hun kot, waar dat ook moge zijn... De route startte over een kaarsrechte licht-glooiende weg door een moerassige turfvlakte, met aan de linkerzijde in de verte zicht op de heuvels van Harris.
In het gehuchtje Achmore zag ik een pijl naar een steencirkel die niet op de kaart of GoogleMaps stond, dus om mijn collectie 'megalieten en steenheuvels onderweg' te vervolledigen, wandelde ik er naartoe door een zompig stukje heide.
Het was een cirkel die ontdekt werd tijdens turfontginning. Hij was door de eeuwen heen helemaal bedekt geraakt met turf. Jammer genoeg stond er nog maar een half stompje overeind, de overige megalieten lagen omver naast hun sokkels of zijn verdwenen. Vanuit die steencirkel, en enkel vanaf daar, ontwaar je in de skyline van de heuvels aan de overkant het profiel van een liggende zwangere vrouw. Dit kon ik jammer genoeg op foto niet vastleggen wegens te klein zoombereik, maar men denkt dat dit verband zou kunnen houden met de locatie van deze cirkel. De liggende vrouw wordt hier 'the Old Woman of the Moors' genaamd -- wel raar dat die dan nog zwanger geraakt is -- ofwel 'Sleeping Beauty' of 'Earth Mother'.
The Callanish Stone Circle een tiental kilometer verder is overdonderend. Er is niet alleen de cirkel met de restanten van een tombe in het midden, maar ook vier 'lanen' erheen, in de vorm van een kruis en afgeboord met megalieten, sommige tot 3m hoog.
De sfeer die er hing vond ik ondanks deze grandeur minder intens dan bij vorige steencirkels en monolieten. Misschien omdat er meer geloop en bezoekers waren, maar het zou ook kunnen dat hij té groot was voor mij. Te vergelijken met de sfeer in een protserige kathedraal, waar de voetstappen zo hol klinken, of die in een klein gemoedelijk Romaans kerkje op den buiten. Ik verkies dat laatste om tot rust te komen...
Op ong. 1 km in vogelvlucht van Callanish I staan nog twee kleinere steencirkels, Callanish II en III. Daar heerste wel de rust en energie waar ik zo van hou.
In de laatste 20km naar Shawbost camping zaten enkele pittige hellingen bij een stevige tegenwind. Ik was echt blij toen ik aankwam. Op camping Shawbost ontmoette ik David en Sue opnieuw, een Brits fietskoppel dat ik al op twee eerdere Hebridencampings had tegengekomen. Zij huurden dit jaar een camper om dagfietstochten te maken, omdat Sue af en toe sukkelt met haar knie en geen lange fietstocht aandurft. De kop milk tea die ze me aanboden was heel welgekomen, want ik stelde vast dat ik een beetje 'leeg' zat. Zolang je bezig bent, voel je dat zo niet, maar zodra je stopt...
4 augustus: rustdag met onverwachts geschenk (Isle of Lewis, Hebriden)
Ik kreeg zo’n warmhartige attentie dat ik even overliep van dankgevoelens, wat resulteerde in vochtige oogjes en een heel warme inborst. Het (samen)leven kan oh zo eenvoudig mooi zijn!
5 augustus: Shawbost – Stornoway (44 km – 259 m klim)
Een tocht met twee bezienswaardigheden en 30 km ‘door een zalige leegte' naar Stornoway.
Na een nacht met veel regen droogde het 's ochtends gelukkig wat op en kon ik tegen de middag vertrekken.
Omdat ik maar een goede 40 km te rijden had naar Stornoway, waar ik morgenmiddag de ferry naar Ullapool neem, had ik tijd om onderweg enkele bezienswaardigheden te bezoeken.
De eerste stop was de Norske Mill & Kiln, met in het eerste gebouwtje een molen met een horizontale vermaalsteen die langs onder door water aangedreven werd, en in het tweede een stookplaats met een diepliggende haard waarrond het graan eerst gedroogd werd.
Op het vervolg van mijn route begon het te gieten, zodat ik kliedernat op mijn tweede bestemming arriveerde, een museumdorpje met 'black houses'. Dit waren langwerpige woningen met stenen muren en strodaken waarin vee en bewoners onder hetzelfde dak leefden. Sommigen hadden geen schouw, de rook van de haard verliet de woning door het dak, dat daardoor zwart kleurde. Vandaar de naam ‘black houses’. Voor de geïnteresseerden: in een van de gerestaureerde huisjes kun je overnachten.
Ik bleef er langer dan gepland omdat de regen maar niet ophield en woonde een demonstratie bij van een artisanaal weefgetouw waarmee de bekende geruite tweed stoffen geweven werden.
Foto's van interieurs en weefgetouw
Tegen 5 uur minderde het wat en vertrok ik voor een rit van 30 km door een heerlijk uitgestrekt leeg landschap. Er waren zelfs geen schapen. Er wordt wel nog steeds turf gestoken. Eerst worden de graszoden zorgvuldig afgestoken en opzij gelegd, dan wordt over een diepte van ong. 60 cm turf gestoken en op kleine hoopjes enkele dagen te drogen gelegd. Daarna worden de zoden terug netjes in de uitgestoken sleuf gelegd, zodat het landschap mooi groen blijft. Je ziet enkel de niveau verschillen tussen de verlaagde stroken waar turf gestoken werd, en de hogere stukken.
Tot dusver was dit de fijnste rit van heel mijn tocht. In dit landschap komt je geest helemaal tot rust. Je reinste fietsmeditatie. Ik had zowaar spijt toen ik op een wegwijzer zag dat het nog maar 7 kilometer was tot Stornoway.
Vlak voordat ik in Stornoway arriveerde sloeg het fietsnoodlot weer toe: opnieuw ging mijn ketting eraf bij het omlaag schakelen, de derde keer al in drie dagen. Daarom besloot ik de volgende ochtend eerst langs een fietsenmaker te passeren, want in de highlands zal ik tijdens het klimmen vooraan dikwijls naar het kleinste blad moeten schakelen.
In Stornoway hostel had ik een gesprek met sopraan Barbara Scott, die in Stornoway vertoefde voor een optreden. Ze vindt zichzelf blijkbaar geen diva, gezien haar verblijf in een eenvoudige hostel met stapelbedden. Barbara zag er tegenop dat Schotland de EU gaat verlaten. Tot nog toe heb ik geen enkele Schot ontmoet die dit wil. Ik ben benieuwd wat er staat te gebeuren, ik heb de indruk dat de voorstanders van onafhankelijkheid, die de banden met de UK willen doorsnijden, veel steun genieten. Dat zou hier een gecompliceerde zaak kunnen worden.
6 augustus: Stornoway – Ullapool (ferry overzet - 0 km gefietst)
Vandaag was het fietsreparatie dag en ferry overtocht van Stornoway naar Ullapool. Beide zijn gelukt: na een bezoek aan Bespoke Cycles in Stornoway glipt mijn ketting er niet meer af bij het 'klimschakelen' -- ettelijke malen bergop getest -- en ik bevind me nu terug op het vasteland in Ullapool, met een weerbericht van ettelijke dagen nattigheid in het vooruitzicht. Maar het zou slechts 'lichte regen' betreffen, vorige week was het hier en in de rest van de UK veel zwaarder weer, met verschillende overstromingen tot gevolg. Dat ik die op de Hebriden kon ontlopen is al een hele troost.
Nu op naar John O'Groats, het noordelijkste punt op het vasteland, en dan in duikvlucht naar beneden, naar Kingstone-upon-Hull. Ik heb even snel geteld, nog ruim 1.250 km te trappen in 24 dagen. Dat is gemiddeld 52 km per dag. Dat zou moeten lukken, maar dan mag ik toch niet meer te veel omrijden of dralen.
Voor de kilometersponsors: ik heb gisteren de kaap van 3.000 km met 50 km overschreden. Ik zou dus in totaal ergens op 4.300 km moeten uitkomen.