22-23 juni: Killavullen – Killarney (78,2 km – 466 m klim)
Om 6 uur was de wind gaan liggen en hoorde ik geen regengetikkel meer op het tentzeil. In plaats van me op dit ontiegelijk uur nog eens om te draaien, schraapte ik me bij elkaar om in te pakken en iets te ontbijten. Ondertussen waren er toch nog een tweetal vlaagjes gepasseerd, dus de hoop om de tent droog in te pakken mocht ik opgeven. De binnen- en buitentent ontkoppelen en apart inpakken was een valabeler idee.
Om 8 uur stond mijn geel stalen ros vertrekkensklaar voor een lange natte rit naar Killarney, maar gelukkig met rugwind! Zondag rustdag dus geen zwaar verkeer op de baan: ik koos de weg van de minste weerstand en sloot in Maloy aan op de N72. Mijn gemiddelde snelheid lag nu met 14,2 km/uur ook merkelijk hoger dan op de lokale weggetjes.
In de koffiebar van een benzinestation vernam ik van een gepensioneerde postbode dat zijn pensioen 500€/week bedraagt, toch merkelijk hoger dan in België, me dunkt. En ook dat hij eens vele duizenden euro's verlies had geleden door in te gaan op een beleggingsvoorstel van een financieel analyst. Die geldhavikken zijn overal even meedogenloos....
Vlak voor Killarney viel in een rommelig brocante winkeltje waar ik mocht schuilen voor een plensbui mijn oog op een oud houten beeldje van een Keltische druïde. Van iedere lange reis breng ik graag een representatief hebbedingetje mee, en voor deze streek kon ik me niets passender voorstellen. Dus morgen weer eens naar het postkantoor....
En vanavond slaap ik fris gewassen in een warm hostelbed. Het natte tentzeil mag een nachtje in de fietstas doorbrengen.
Wegens de permanente regen heb ik vandaag niet gefotografeerd. Er viel ook niet veel te fotograferen naast de N72.
Maandag 24 juni -- Killarney – Glenbeigh (34 km – 216 m klim)
Nadat ik het druïdebeeldje dat ik gisteren niet kon laten staan naar mijn nichtje Maité had gestuurd, waar het tot september tijdelijk onderdak krijgt, maakte ik een wandelingetje door Killarney, een erg toeristisch doch gemoedelijk stadje.
Eerst passeerde ik langs Saint-Mary's Church, waar ik leerde ik dat een pauw afgebeeld op een wereldglobe een vroegchristelijk symbool is voor wederopstanding dat afkomstig is uit de Keltische kunst en cultuur. Dit omdat de prachtige staartveren van een pauw jaarlijks vernieuwd worden. De ogen in de veren symboliseren het eeuwige leven.
Daarna kuierde ik langs de straten met gekleurde huisjes tot Saint-Mary's Cathedral. Dat de Ieren Maria hoog in het vaandel dragen blijkt uit het feit dat veel kerken aan haar gewijd zijn. Onderweg op de fiets kwam ik ook al regelmatig Maria grotjes tegen. Naar onze normen is de kathedraal erg sober ingericht. De Rooms-Katholieke protserige praalzucht heeft hier blijkbaar minder navolging gekend.
De smeekbede 'Slow me down, Lord' vond ik de moeite om te fotograferen. Ik kan me er helemaal in terug vinden, met dat verschil dat we die vertraging en verstilling elk voor onszelf zullen moeten verwezenlijken. Tot nu toe is de Lord immers onmachtig gebleken om de kapitalistische economische rat race die zijn schepselen aan het vermalen is, een halt toe te roepen. Maar moge de tekst zoveel mogelijk mensen inspireren.
Voor donderdag heb ik een bootje geboekt naar Skellig Michael, een klooster op een rots in de oceaan dat op de UNESCO Werelderfgoed lijst staat. Er mogen dagelijk maar 10 bootjes uitvaren, vandaar de noodzaak om lang genoeg van tevoren een zitje te reserveren. Dus nu ben ik aan een gezapig tempo onderweg naar het haventje van Portmagee.
Tot slot enkele foto's van de aangename late-namiddagrit naar Glenross campsite, waar ik eerst mijn kletsnat tentzeil de kans gaf in het avondzonnetje te drogen alvorens de binnentent terug te bevestigen.
25 juni: Glenross camping - Knightstown, Valentia Island (49 km 386 m klim)
Op 2 km van Glenross camping ligt het uitgestrekte Glenbeigh zandstrand en dit vond ik op een vrij warme dag (ong. 22°) wel een omwegje waard. Kwestie van de benen ook eens niet-circulair te bewegen.
Aangekomen op het strand wilde ik tot in de van op dat punt zichtbare bocht wandelen, een klein uurtje op en neer, schatte ik. Ik dacht dat daar het einde was. Aan die bocht kwam echter geen einde. Het was laag tij en het strand liep uit in een erg grote zandovaal met een zandduin achteraan van waarop ik een 360° filmpje schoot (Facebook live).
Bij het strandwachterspaviljoen aan het begin van het strand hing een oproep om afval op te rapen en het strand proper te houden, en tegen die duin lag wel wat opgewaaid maritiem afval. Te veel om zonder afvalzak te kunnen dragen, maar toen ik een aftandse vissersbroek met bretellen vond, kon ik een slede maken om het boeltje achter me aan te trekken 💪💪. De wandeling duurde uiteindelijk meer dan twee uur, maar ik heb er enorm van genoten.
Vrij laat terug op de fiets dus. Op een ‘viewpoint’ onderweg zat ik een boterhammetje te eten toen Garry Lennon uit Australië er ook aan kwam gereden. Zijn echtgenote is een Belgische, en uiteindelijk hebben we een uur of zo staan praten over de dingen des levens. En ondertussen tikte de tijd maar verder en kwam een onweer van achter de heuvels opdoemen. Toen de 'drash' begon, op slechts 7 km van mijn bestemming, kon ik vluchten in 'The Shebeen' pub in het stadje Cahersiveen, waar ik een ongelofelijk gezellig uurtje doorbracht en ook nog een grote gift aan overhield van Philip, de waard, en van Christie en Christopher, twee stamgasten. Uiteindelijk moest ik, enigszins met tegenzin wegens de toffe pub ambiance, toch door de regen verder omdat ik anders de laatste ferry naar Knightstown op Valentia Island zou missen.
Tussen de wolken door gluurde er af en toe toch een spleet zonlicht, wat heel mooie roze lichteffecten creëerde op het water en in de hemel. De tent stellen moest nog in de nattigheid, maar tegen tienen hield het op met regenen en kon ik een mooie avondfoto van de ondergaande zon maken.
26 juni: Rondje Valentia eiland (17 km – 315 m klim)
Voor mijn bezoek aan Skellig Michael morgen verblijf ik vandaag en morgen op dezelfde camping. Na een avond met veel regen gisteren was vanochtend de zon terug van de partij en er staat ook een pittig briesje. Een geschikt moment dus om me tijdelijk in badpak en regenjasje te hullen en al mijn kleren en andere vodden en doeken eens in de wasmachine te dumpen. Na meer dan een maand van kleine handwasjes en al rijdend drogen op de fietstassen, werd dit hoge tijd.
Na drie kwartier in de droogtrommel was het wasgoed nog steeds een heel klein beetje vochtig. Als ik het zo opvouw en inpak, gaat het meteen opnieuw muf ruiken. De grotere stukken liet ik verder winddrogen aan de fietswaslijn, de kleintjes konden -- wegens te veel wind -- aan de binnenwaslijn van mijn superdeluxe Hilleberg tent. Van dat waslijntje heb ik al veel plezier gehad! Morgen kan ik welriekend naar Skellig Michael 👃👌
Een hele dag campingkleven is lang, daarom vertrok ik in de late namiddag voor een toertje rond het eiland. Best pittig met 350 hoogtemeters op slechts 17 km, waaronder twee 15%-ers. Gelukkig reed ik deze rit onbepakt, dus geen tandengeknars tijdens het klimmen.
Mijn eerste stopplaats was een oude leisteengroeve die operationeel werd in 1816 en internationaal vermaard was voor de hoge kwaliteit leisteen. Ze leverde leien aan voor de daken van de Parijse opera, het Britse parlement en verschillende Londense metrostations. Ze sloot in 1911 t.g.v. een instorting van een rots. In 1954 werd in de oude groeve een grot ingericht voor -- 3x raden -- OLV Maria.
Na de grot en groeve volgde een lange afdaling naar de footprints van de tetrapod, het eerste viervoetig dier dat 360 miljoen jaar geleden aan wal kwam.
Op het zoveelste oude kerkhofje ontmoette ik Diana Leroux Wolf, een Amerikaanse triatlonatlete die vorige week zondag deelnam aan de -- onfortuinlijke wegens het extreem slechte weer -- triatlon van Dungarvan. Niet minder dan 1.000 atleten haalden de finish niet, onder wie Diana. Jammer, van zo ver komen en dan stranden in rotweer.
In Knightstown wilde ik wat eten inslaan, en bij het kruideniertje ontmoette ik de Britse zeiler en fietser Patrick Dollard en zijn partner Eleanor. Deze ontmoeting eindigde in een uitnodiging voor een pasta op Patricks zeilboot. Een mooi verhaal dat voldoende stof biedt voor een apart verhaal.
27 juni: op en neer naar Portmagee en bezoek aan Skellig Islands (15 km, 196 m klim)
Op Little Skellig huist een kolonie van 70.000 Jan van Genten. Skellig Michael, met het 6de-eeuwse klooster, is een UNESCO werelderfgoedsite. Het bleef bewoond door telkens een 12-tal monniken tot de 13de eeuw en doorstond enkele Viking invasies/slachtingen. Waarschijnlijk werd het ontruimd omdat in de 13de eeuw de weersomstandigheden verschrikkelijk slecht waren.
In de late namiddag bezocht ik het Skellig Michael museum in Portmagee.
Meer lezen + foto's Skellig Michael
28 juni: Knightstown – Glencar (40 km – 511 m klim)
Vanmorgen besliste ik de drukke, toeristische Ring of Kerry route met al de toeristenbussen en ander zwaar verkeer te laten voor wat hij was en de heuvelachtige binnenlandroute te nemen. Even geen foto's van stranden en ruwe kliffen meer, maar weidse berglandschapjes. En voor mij veel meer fietsplezier: rustige landelijke weggetjes en open panorama's, zonder de eeuwige muurtjes en hoge heggen naast de rijweg die het uitzicht belemmeren.
Buiten de Ballaghsheen pas, waarop ik de fiets twee korte stukjes moest duwen, waren alle hellingen 'easygoing'.
Na de pas volgde een weids, vlak plateau met enkel turfvelden en schapen. Zalig fietsen vandaag.
29 juni Glencar – Ballybunion (76 km – 779 m klim)
De eerste 10 km tot Killorglin waren mooi, een verderzetting van de heuvels van gisteren. Wel steil stijgen en dalen en twee keer fietsduwen. Een eind voorbij Killorglin volgde een lange klim over 5km, maar gelukkig zacht-stijgend. Daarna ging het verder vrij gezapig op en af tot Ballybunion.
Onderweg zag ik naast de N21 het ‘Ballyseedy Massacre Memorial’. Tijdens de Ierse burgeroorlog werden op deze plaats op 6 maart 1923 negen republikeinse gevangenen aan een landmijn gebonden en opgeblazen. Een van hen, Paddy Daly, overleefde die gruweldaad en werd later parlementslid voor Fianna Fail (Ierse Christendemocatische partij).
Ballybunion beach and Castle (12de eeuw). Van het kasteel staat alleen de oostwand nog overeind. Het voorste, westelijke gedeelte werd over de jaren verwoest door de Atlantische Oceaan. Ik overnachtte in Ballybunion op een camping voor stacaravans, zonder elektriciteit of voorzieningen voor tentkampeerders. De camping werd uitgebaat door een lieve lichtjes verwarde oude vrouw en haar dochter. Naar toilet mocht ik in een privé-werkruimte waarvan ze me de sleutel toevertrouwde. Hoe tegmoetkomend!
Om wat warm te zitten, mijn telefoon te laden en bij te werken trok ik weer naar een pub -- waaraan geen gebrek was in de hoofdstraat van Ballybunion -- maar ze zaten allemaal stampvol. Straf hoe goed de café's hier nog draaien. De lekkere pint Guinness van 't vat steeg echter al snel naar mijn hoofd. Ik voelde me wel wat moe van de lange rit. Of zou het van de Guinness zijn? Seffens het fietske op naar de camping en de zak in.
30 juni: van Ballybunion naar Kilrush (40 km – 326 m klim)
Aan gene zijde van de rivier Shannon sterke rugwind, en aan de kant van Kilrush natuurlijk andersom. Bij het uitrijden van Ballybunion zag ik een beeld van een golfende Bill Clinton. Hij is hier blijkbaar ooit gepasseerd.
Omdat het vanochtend regende -- 't is weer zondag -- heb ik nog eens een bed in een hostel geboekt. De tent en al het gerief eens niet hoeven in te pakken 's ochtends is ook wel plezant. Daar kruipt veel tijd in.