Dinsdag 16 aug: Onverwachte overnachting in de abdij van Ourscamp
Na de 95 km van maandag besliste ik het dinsdag bij een korte rit te houden: een 40-tal km tot de camping in Chiry-Ourscamp. Het was opnieuw een vlak traject, eerst een tiental km naast het kanaal Samber-Oise, blijkbaar een ongebruikt kanaal want ik zag er geen enkel binnenschip varen, en na een tiental kilometer een doorsteken naar het kanaal van Saint-Quentin, dat wel bevaren werd. Rustig ‘zen-fietsen’, maar verder niets spectaculairs om over te schrijven.
Bij Pont-l’Eveque zwenkte het traject naar links het binnenland in. Een drietal kilometer verder passeerde ik een imposant gebouw met een ruïne van een kerk in de achtergrond dat de abdij van Ourscamp bleek te zijn. Het complex was open en ik stopte om een kijkje te gaan nemen.
Toen ik achter het hoofdgebouw naar de kapel wandelde, zag ik op een groot grasveld een 15-tal campers en caravans staan. Zou ik hier kunnen overnachten? Op de vorige camping, het Parc des Loisirs La Frette, was ik tot lang na middernacht wakker gehouden door feestvierders en joelende kinderen. Deze ‘abdijkampeerders’ zouden het waarschijnlijk wel wat rustiger houden. Ik vroeg aan de tuinier die een rozenperk aan het verzorgen was of er ook tentjes op het terrein toegelaten werden, want op het eerste gezicht zag ik er geen sanitaire voorzieningen. De man stelde zich meteen voor als Christophe en noemde zichzelf een ‘oblaat’, een term die ik nog nooit gehoord had. Dat is een lid van een religieuze orde dat geen geloften maar een verklaring van toewijding (oblatie) aan de kloosteroverste heeft afgelegd. Het Algemeen Nederlands Woordenboek leerde me dat dit lid van een religieuze orde is dat geen geloften maar een verklaring van toewijding (oblatie) aan de kloosteroverste heeft afgelegd. Christophe zei me dat ik me tot de frère hôtelier Jean-Paul moest wenden. Van Frère Jean-Paul kreeg ik een kamertje op het gelijkvloers naast zijn kantoor toegewezen, omdat ik mijn fiets daar kon binnenzetten voor de nacht. Diner en ontbijt ging hij ook nog regelen. Toen ik hem vroeg wat ik hem verschuldigd was, zei hij dat ik mocht geven wat ik kwijt kon omdat ik een pélérinage voor een Tibetaans klooster onderneem. Interreligieuze solidariteit, I love it.
De abdij van Ourscamp behoort tot de orde van de ‘Serviteurs de Jésus et Marie’ (SJM - dienaars van Maria en Jezus - www.serviteurs.org), een congregatie volgens het diocesans recht. Ze werd in 1930 opgericht door Père Lamy, een priester uit de Haute-Marne met een roeping om kansarme gezinnen en kinderen ook toegang te geven tot Gods genade. Ten tijde van de moeilijke oorlogsjaren had Père Lamy een overrompelende ervaring van Moeder Maria’s liefde en richtte hij SJM op. Père Lamy leidde een erg eenvoudig leven waardoor hij dicht bij iedereen stond, ook bij de allerarmsten.
De huidige congregatie laat zich uiteraard inspireren door hun stichter Père Lamy, maar ook door St. François de Sales (16-17de eeuw) en St. Bernardus van Clervaux (11de eeuw, cisterciënzer abt). Ze hechten veel belang aan de Eucharistieviering en liturgische gezangen.
Ik woonde als momenten van bezinning de avonddienst en de ochtendhymnen bij en dat waren inderdaad eenvoudige mooie diensten.
Het was een erg gelukkig toeval dat ik dinsdag in een kamer kon overnachten, want iets na achten brak een zwaar onweer met veel regen los.
Mijn fietstocht voor Tibet steunen kan via https://www.reachoutforacause.org/ik-help
#cyclingforTibet #KeepTibetCultureAlive #reachoutforTibet #SJM #cisterciënzers #abbaye #abbayesdefrance womensolocyclists