Van 1850 tot 1865, vlak na de aardappelhongersnood, werd in Connemara een mijn uitgebaat door ene O'Flahertie, een grootgrondbezitter die in Connemara meer dan 4.000 acres (ong. 1.600 ha) land bezat. Een van zijn boeren had een heel zware speciale steen gevonden, hij had die in Swansea laten analyseren en het bleek galena te zijn, een mengeling van vnl. lood en zilver. De vraag naar lood was toen erg groot -- en de prijs navenant hoog -- vanwege de Amerikaanse Burgeroorlog en de Krimoorlog, waar met loden kogels geschoten werd. O'Flahertie rook geld en besloot een mijn te beginnen.
Na de hongersnood waren de mensen radeloos en bereid eender welke job aan te nemen. De steenrijke O'Flahertie betaalde zijn mijnwerkers 3ct -- het equivalent van 15€ nu -- per emmer galena-erts. De mijnwerkers moesten zelf hun hamers en bijtels bekostigen.
Hoeveel bloed, zweet en tranen (en levens) kostte een emmer erts?
Een bijtel in de rotswand slaan vergde vier uur werk met drie mijnwerkers: een hield de bijtel vast en draaide hem na iedere hamerslag een halve draai. De twee anderen sloegen om beurt met hun hamer op de bijtel. Op sommige foto's zijn die bijtelstrepen te zien. Zo werden drie bijtelgaten naast elkaar gemaakt, in totaal 12 uur werk. Om de 12-urige werkdag af te sluiten, propte de bijteldraaier dynamiet in de gaten, stak de lont aan en moest dan snel naar een 'safe hole' klimmen om zijn hachje te redden. De knallen van die ontploffingen maakten de mijnwerkers half doof.
In de onderste gangen van de mijn stonden de arbeiders permanent tot hun knieën in het water. Als enige verlichting hadden ze een kaarsje op hun helm dat brandde op verrot dierlijk vet en een stinkende walm verspreidde. De meeste mijnwerkers stierven op hun veertigste wegens inademing van giftige dampen.
O'Flahertie betaalde enkel voor galena. Voor andere ertsen die werden bovengehaald, waaronder quartz, marmer, ijzerpiriet, fluoriet, bariet, betaalde hij niets...
Toen de prijs van lood na afloop van die twee oorlogen in elkaar stortte, sloot O'Flahertie de mijn, liet alle steengruis er terug in werpen en liet ze onder water lopen opdat niemand er gesteente uit zou kunnen halen en ten gelde maken... Daarom zijn alle tentoon gestelde materialen zo verroest. Om de mijn toegankelijk te maken voor het publiek, moest ze eerst terug helemaal leeg gemaakt en -gepompt worden.