De bootjes die van Portmagee naar de Skelligs varen vertrekken vroeg. Het was ongeveer een half uurtje fietsen tot Portmagee, dus ik was vroeg uit de veren.
Er zijn twee Skelligs die dicht naast elkaar liggen. De witte waas op Little Skellig zijn 70.000 Jan Van Genten (Gannets), de tweede-grootste kolonie ter wereld.
Het klooster op Skellig Michael, waarvan de eerste stenen gelegd of uitgehouwen werden in de 6de eeuw, is sinds 1996 UNESCO werelderfgoed. In 2015 werd er de eindscène van ‘Star Wars - The Force Awakens’ opgenomen, en sindsdien stromen toeristen in het hoogseizoen met duizenden toe, terwijl er per dag slechts 180 bezoekers in 15 bootjes van telkens 12 passagiers op het rotseiland worden toegelaten. Daarom is het nodig lang van tevoren een bootje te reserveren. Wegens de wet van vraag en aanbod gaan de prijzen jaarlijks fel omhoog. Op de goedkopere bootjes is geen toilet aan boord, en evenmin op eiland zelf. D.w.z. dat je gedurende 6 uur alles moet ophouden. Bij slecht weer vaart men niet uit omdat het dan te gevaarlijk is om aan te meren.
In de 6de eeuw voeren de eerste monniken naar Skellig Michael in heel lichte ‘curraghs’, lichtgewicht boten bestaande uit een houten raamwerk overtrokken met huiden die gemakkelijk aan wal gehesen konden worden. Ze brachten waarschijnlijk tenten mee om in te overnachten. Hun motivatie om naar die gevaarlijke en ontoegankelijke rots te verhuizen, was waarschijnlijk de toenemende luxe en corruptie in bij de binnenlandse kloosterorden. Het moeten ernorm ascetisch ingestelde mannen geweest zijn om zich vrijwillig op zo’n barre rots te gaan vestigen.
Via 600 vrij glibberige, in de rots uitgehouwen treden klim je naar het 183 meter hogere klooster. Op al de jaren dat de site is opengesteld voor het publiek gebeurde er één dodelijk ongeluk op de trappen.
Er was geen bron op de rots. De monniken bouwden een ingenieus systeem om regenwater op te vangen. Gelukkig voor hen regent het in Ierland regelmatig. Er leefden permanent een twaalftal monniken op de rots, in 6 cellen van 2 personen en één grotere ‘gemeenschapscel’.
Op een tweede rotspiek bevindt zich een hermitage die niet toegankelijk is voor toeristen. Op het groenere gedeelte links en rechts van de trappen die erheen leiden zouden de monniken wat zeeklimaat-bestendige gewassen kunnen geteeld hebben. Verder waren er slechts enkele stukjes groen waar wat gewassen konden verbouwd worden. Naarmate de monniken de rots uitkapten om stenen voor de bouw van het klooster te verwerven, creëerden ze bijkomende plateautjes waar gewassen konden geteeld worden.
Voor de rest leefden ze van visvangst en vogeleieren, die ze dikwijls na halsbrekende toeren uit vogelnesten roofden. Af en toe voeren ze met een curragh naar het vasteland om een voorraad proviand in te slaan.
In de 8ste eeuw vielen Vikings het klooster aan, maar ze slaagden er niet in alle monniken uit te moorden. De rots bleef bewoond tot +1200. Waarschijnlijk verlieten de monniken hun rots omwille van fel verslechterende weersomstandigheden in de loop van de13de eeuw.
De papegaaienduikers (puffins) op Skellig Michael zijn populaire fotomodellen. Ze verblijven er van maart tot eind juli om te nesten. Ze maken hun nesten onder de groene bodembegroeiing en keren ieder jaar terug naar hetzelfde nest. Daarom zijn ze zo gewend aan fotograferende toeristen.